Gisteren las ik dit bericht, over “time-in in plaats van time-out bij driftige kinderen”. Ik kreeg meteen een allergische reactie. Vooral door zinnen als deze: “Op het moment dat het kind zo hoog in emoties en stress zit gaat deze boodschap waarschijnlijk toch niet landen.”
Hoog in je emoties zitten. Boodschappen die moeten landen. Nieuwerwets gewauwel in zijn [excuses voor het eventueel fout genderen] puurste vorm, perfect toegesneden op hedendaagse betuttelende curling-ouders. Driftig kind in da house? Niet in “het” uppie af laten koelen op de kamer, nee nee, lekker samen knuffelen ( = “time-in”) tot het kind tot bedaren is gekomen en dan het voorval bespreken en analyseren.
Als ik dat gedaan had met mijn kinderen, had ik minstens tien jaar van mijn leven op de bank doorgebracht met een spartelend kind in mijn armen. No way, José! Gewoon negeren, als het even kan. Of ergens uit laten razen waar niemand er last van heeft. Werkt veruit het beste. Soms moet je gewoon dergelijke maatregelen nemen, bijvoorbeeld als je kind op de vloer van de supermarkt ligt te joelen.
Ik spreek uit ervaring: toen zoon (toen iets van 3 of 4 jaar, nu 19 – godzijdank) een vette driftbui kreeg in de Lidl, had ik het al snel gehad. Starende, met hun ogen draaiende mensen, wier gedachten ik bijna kon horen (“Nou, die heeft haar kind ook niet onder controle,” of: “Sjezus, wat een kutkind. En wát een lawaai…”) maakten dat ik rap ingreep. Ik liet mijn kar ter plekke staan, rolde mijn spartelende, krijsende zoon op de buik, pakte hem aan de boord van zijn spijkerbroekje (gratis tip: trek je kind altijd een stevige (tuin)broek aan, handig voor ’t oppakken) op en liep zo met hem naar buiten. Daar propte ik hem in de auto in de kinderstoel, gespte hem vast en liep weer naar binnen om rustig – ook voor de overige klanten in de zaak – de rest van de boodschappen te doen. Een vette time-out dus. Geheel aandachtsvrij. (En nee, het was niet bloedheet noch ijskoud buiten – zó erg ben ik nu ook weer niet).
Bij de auto terug was hij inmiddels tot bedaren gekomen. Met betraande oogjes keek hij mij aan. “En? Is het nu over?” vroeg ik, oprecht geïnteresseerd. “Ja,” was alles wat hij zei. Mooi. Op naar huis. Hij heeft het nooit meer gedaan. Niet in de supermarkt, althans. En hij heeft er ook geen trauma’s aan over gehouden, voor zover ik weet – ik heb ’t hem gevraagd: hij wist er niks meer van. Maar volgens deze nieuwetijdse, sneeuwvlokjes creërende orthopedagogen heb ik dat destijds dus compleet verkeerd aangepakt. Ik had daar in het gangpad bij mijn zoon op de grond moeten gaan zitten en hem tot bedaren moeten knuffelen. Of zoiets. En dan zo snel mogelijk ook nog een goed gesprek moeten voeren over het hoe en waarom. En over zijn emoties van dat moment. Zie je het voor je?
“Met een time-in ga je even zitten bij je kind, vraag je naar zijn gevoelens en help je je kind die gevoelens een plek te geven. Ook geef je alternatieven voor het schreeuwen, slaan of ruzie maken.”
Serieus? Gevoelens een plek geven? Alternatieven bieden? Aan een krijsende, bokkende, volledig over de rooie zijnde vierjarige? Dat kan alleen iemand verzinnen die nog totaal geen ervaring heeft met (eigen) kinderen. Wat een ongelooflijk gelul. Dat vinden – gelukkig – ook velen op Facebook onder de posting van dit artikel.
“Tere zieltjes kweken en dan komen ze in de harde maatschappij en knappen gelijk bij de enkels af, omdat daar de wereld niet om hen draait…” zegt iemand. Precies. Dat. Aandacht voor het kind is prima. Maar dit is echt té.
“Je kan ook even stoppen met dat sentimentele geleuter en ze af en toe goed de waarheid zeggen. Het zijn geen fluwelen poppetjes!”
“De 5 stappen om een watje op te voeden…”
“Wat een sneeuwvlokjesgeneuzel weer…” “Tuurlijk, want als je later op de werkvloer uit je dak gaat, komt de directie ook even naast je zitten…”
Mén, wat ben ik blij met die lading commentaren eronder. Toch nog een hoop mensen die zo denken als ik. Die wél ervaring hebben met ‘normale’ kinderen en irritant gedrag. Die zelf óók even af moeten koelen en niet stante pede om ieder wissewasje ‘in rustige edoch weloverwogen discussie’ gaan met hun kleuterkroost. Die niet meegaan in dat woke, orthopedagogisch-empathische rubbertegelgebrabbel. Doe effe normaal, ja? En grow up.
